'Gestorven voor het vaderland': Gabrielle Petit

Na amper twee minuten wandelen van het Centraal Station in Brussel bereik je het Sint-Jansplein. In het midden van deze kleine, door drukke wegen omsloten open  ruimte staat het standbeeld van een van de meest iconische heldinnen van ons land, wiens naam vaak in één adem met die van Jeanne d’Arc genoemd wordt: Gabrielle Petit. Na haar executie  in 1916  groeide ze uit tot een 'heldin van het volk'.


Het beeld werd onthuld op 21 juli 1923, de nationale feestdag, in aanwezigheid van vijfhonderd hoogwaardigheidsbekleders, oud-strijders, verzetsmensen en burgerlijke slachtoffers. Koningin Elisabeth en prinses Marie-José woonden de plechtigheid bij en de Franse ambassadeur verleende Petit postuum het Légion d’Honneur. Bij de ceremonie zong een koor van zevenhonderd kinderen de Brabançonne.


Subliem einde

Wie het monument aandacht bekijkt, ziet de uitgesproken heroïsche houding waarin Petit door beeldhouwer Egide Rombaux werd voorgesteld. Centraal in het verhaal van Petit staat haar offer: haar vrijwillige aanvaarding van de dood, haar ‘sublieme einde’, waarin een publiek ideaal – de vaderlandsliefde – belangrijker was dan het behoud van lijf en leden. Het is precies dat transcendente moment dat dit standbeeld probeert te vatten: met gebalde vuisten en geheven hoofd kijkt Gabrielle Petit het Duitse executiepeloton in de ogen. Ze heeft de blinddoek geweigerd en de tekst op de sokkel dat: ‘… ik zal hen tonen hoe een Belgische vrouw weet te sterven.’ Eveneens te lezen zijn haar legendarische laatste woorden: ‘Leve België! […] Leve de …’ – de schoten vielen voor ze ‘koning’ kon roepen, aldus de overlevering.

Petit was sinds juli 1915 in dienst van de Engelse inlichtingendienst, onder de schuilnaam Legrand. Ze werd echter amper acht maand later aangehouden, op 2 februari 1916. Nog een maand later viel het verdict: ze kreeg de doodstraf. Daarop weigerde ze een genadeverzoek en schreef ze op de muur van haar cel in de gevangenis van Sint-Gillis: “Ik vraag geen genade, om de mof te laten zien dat ik mijn voeten aan hem veeg.”  Op een april, om zes uur ’s ochtends, was het dan zo ver.  Een celwagen reed haar naar het executieterrein in Schaarbeek. Drie kwartier later was het vonnis voltrokken. ’s Anderendaags meldde een Duitse affiche dat ‘de verkoopster Gabrielle Petit’ was terechtgesteld om haar ‘rijkelijk betaalde’ spionagediensten.


De onverzettelijke Belgische ziel

Het duurde niet lang na het einde van de oorlog of Petit kreeg een plek – en een heel prominente – c in de naoorlogse heldencanon. Het was de secretaris van de Belgische Volksbond, de voorloper van het Algemeen Christelijk Werkliedenverbond, Cyrille Van Overbergh, die al in december 1918 een  grote ceremonie ter ere van Petit organiseerde. Hij was ook de auteur van de hagiografische brochure ‘Gabrielle Petit: héroïne nationale’, waarin hij onder meer stelde dat Petit een ‘heldin van het volk’ was, ‘geestdriftig vereerd door de massa’s’ als belichaming ‘van de weerstand tegen de onderdrukking, van de overwinning van geest op macht, van de onverzettelijke Belgische ziel.’


Gelijkspel met Frankrijk

Op 27 mei 1919 werd Petits lichaam opgegraven om twee dagen later – Hemelvaartsdag – met een staatsbegrafenis opnieuw, en onder een massale belangstelling ter aarde te worden besteld.  In de Koninklijke Sinte-Mariakerk van Schaarbeek droeg kardinaal Mercier de rouwmis op. Levens als dat van haar, zo stelde de kardinaal, ‘helpen ons goed te sterven’; een dood als de hare ‘helpt ons goed te leven.’ Daarna ging de stoet naar het kerkhof van Schaarbeek, met de spreuk ‘Honneur aux Héros!’Van Overberghs brochure vond gretig aftrek. Een journalist schreef: ‘Wie wil vandaag het sublieme einde niet kennen van zij die nu reeds in één adem wordt genoemd met de grote Jeanne van Orléans?’ [Jeanne d’Arc].

Ook in de senaat kwam Petit ter sprake. Op 2 juli van dat jaar stelde senator-kanunnik Keesen: 'Mijn heren, Frankrijk heeft Jeanne d'Arc; België heeft Gabrielle Petit. Het is gelijkspel! [...] De geschiedenis zal niet kunnen beweren dat op de drempel van de twintigste eeuw het heldenbloed in de aderen van het volk is opgedroogd: want uit de volksklassen kwam een heldin naar voren die de aangeboren terughoudendheid van haar sekse overwon en weergaloos de bittere en moeizame taak vervulde waartoe niets haar had voorbereid."


Breng jij op Erfgoeddag in beeld wat het verschil is tussen 'feit' en 'interpretatie'? Tussen heldenverering post mortem en hetgeen de betrokkene zelf dacht, deed of vond? Toon het aan met archiefmateriaal, confronteer bronnen en getuigenissen.


Leestips:
DE SCHAEPDRIJVER (Sophie), “Brussel: het monument voor Gabrielle Petit. Sterven voor het vaderland”, in TOLLEBEEK (Jo) (red.) (e.a.), I. België. Een parcours van herinnering. Plaatsen van geschiedenis en expansie, Amsterdam, 2008, pp.221-233.
Lees elders op deze site het blogbericht over 'Spioneren voor vorst en vaderland'.

Afbeeldingen:
Foto's van het standbeeld van Gabrielle Petit (c) Wikipedia
Onderaan: tekening uit 's Lands Glorie (c) Artis Historia

Vrije tags
gender
Eerste Wereldoorlog
Helden
herinneringscultus
monumenten